maandag 6 januari 2014

Like Father, Like Son (2013)

Score:  8.0 / 10

Wanneer er gesproken wordt over Japanse cinema, zal dat vaak gaan over de zogezegde 'anime films'. Dat hoeft niet te verbazen, het zijn namelijk vooral die films die we bij ons (beperkt) in de zalen te zien krijgen. In 2013 konden we zo nog genieten van Mamoru Hosoda's Wolf Children en Hiroyuki Okiura's A Letter to Momo. Dat beide films respectievelijk één en twee jaar na hun release hier pas te zien waren, hoefde niet te verbazen: om een relatief snelle release te kennen bij ons heet je best Hayao Miyazaki (volgende maand zal zijn nieuwste, The Wind Rises, te zien zijn - met maar een half jaartje vertraging).

Hoe dan ook, Japanse cinema is voor velen gelijkgesteld met anime. Liefhebbers van cultfilms (of zij die Quentin Tarantino's fetisjen wat volgen) zullen daarnaast ongetwijfeld al gehoord hebben van Takashi Miike, een man wiens werk steeds goed vertegenwoordigd wordt op allerlei filmfestivals - de voorbije jaren was dat nog zo met 13 Assassins en Hara-Kiri: Death of a Samurai (waarvan enkel de eerste een officiële bioscooprelease kende). Zijn reputatie kreeg vorm door meesterwerkjes als Audition en Ichi the Killer. Deels door Tarantino's aanwezigheid in Sukiyaka Western Django, waardoor Miike even in de schijnwerpers kwam van het grote publiek, bleek zijn naam al snel tot de basiskennis te gaan horen.

Naast anime en Miike kenden we zo'n decennium geleden een kleine horrorhype uit Japan. Onder meer Kiyoshi Kurosawa's Cure en Pulse, Hideo Nakata's Ringu, Ringu 2 en Dark Water, Takashi Shimizu's Ju-On en Ju-On 2 en (toch weer) Takashi Miike's One Missed Call kregen opeens een heuse Westerse distributie toegekend (met talloze Amerikaanse remakes tot gevolg). Nakata's laatste aanwezigheid in de Belgische zalen dateert echter van Chatroom (enkel te zien op wat filmfestivals in 2010) en van Shimizu zagen we al veel langer niets meer. Alleen Kurosawa (die overigens geen familie van dé Kurosawa is) maakte in 2013 nog een heuse comeback met de gehypte miniserie Shokuzai.

Anime, Miike en de tien jaar oude horrorhype worden nog vergezeld door één Japanse niche: de kant-en-klare cultfilm. In de voorbije jaren zagen we zo onder andere Naburu Iguchi's The Machine Girl en RoboGeisha, Yoshihiro Nishimura's Tokyo Gore Police en Vampire Girl vs. Frankenstein Girl en hun gezamenlijke project Mutant Girls Squad. Uiteraard werden al deze films rechtstreeks op dvd uitgebracht (of op nichefilmfestivals gespeeld) omdat het om een erg kleine markt van liefhebbers gaat.

Tussen al deze trends, hypes en niches, heeft de Japanse (art)cinema het behoorlijk moeilijk om enige Westerse ingang te vinden. Takeshi Kitano en Shin'ya Tsukamoto willen al wel eens boven komen drijven in discussies met cultfreaks en daarnaast maakten ook Yôjirô Takita's Departures en Tetsuya Nakashima's Confessions een kortstondige indruk. Voor meer moeten we al zo'n tien jaar terug in de tijd, toen het sublabel van A-Film (Asiamania) een hele hoop Japanse releases op dvd uitbracht, waaronder Azumi, Azumi 2 en Battle Royale 2 (dit label hielp overigens mee aan de verspreiding van de toenmalige horrorhype). Aangezien Asiamania opgedoekt is, moeten we het voor heel wat Japanse films tegenwoordig zonder dvd- of blu-ray-release stellen en is downloaden verreweg de enige optie voor dergelijke films (tenzij je importeert, maar mag het ook wat eenvoudiger en minder duur zijn?).

Enter Hirokazu Koreeda. Misschien wel de enige bekendere Japanse regisseur die noch in anime of manga, noch in actiethrillers (waarin de Yakuza steeds centraal staan), noch in films met als protagonisten geisha's, samoerai en ninja's voorziet. Splatter, horror en prefab cult zijn evenmin zijn dada: Koreeda is de meester van het hedendaagse Japanse drama. Op hier en daar een regisseur die afwijkt van zijn (zijn, want ik heb geen weet van huidige Japanse vrouwelijke regisseurs) normale patroon na (zoals Ishii's The Taste of Tea, Kurosawa's Tokyo Sonata, Takita's Departures en Sono's The Land of Hope), vertegenwoordigt Koreeda op zijn eentje nagenoeg een heel genre.

Like Father, Like Son is de vijfde langspeelfilm van Koreeda die in de Belgische zalen te zien is (zijn eerste drie films en Hana kwamen hier niet uit). Net als zijn voorgaande werk, is ook zijn laatste een studie van menselijke en familiale interacties in een Japan dat geteisterd wordt door vereenzaming en losgeslagen individualisering (lees: navelstaarderij). Dit brengt een botsing teweeg tussen oude en nieuwe waarden, niet zelden belichaamd in verschillende generaties of sociale klassen. In Still Walking zorgt een familiereünie ter herdenking van een overleden zoon / broer voor spanningen, in Air Doll krijgen we een melancholisch portret van een opblaaspop te zien en in I Wish zien we twee broertjes elk op hun eigen manier strijden om hun ouders weer bij elkaar te krijgen. Hoewel ik niet helemaal overtuigd was van Still Walking en I Wish, liet Air Doll zeker een indruk na. Het is Koreeda's minst conventionele film, maar misschien net daarom erg de moeite waard.

Like Father, Like Son is eigenlijk een meer ge(s)laagde voortgang op Still Walking en I Wish. We vangen aan met een (bio-)ethische kwestie: twee kinderen zijn bij de geboorte verwisseld, zes jaar later worden de ouders hiervan ingelicht. Het ene kind is opgegroeid als fils-à-papa in een conservatief eenkindgezin; het andere in een warm en kroostrijk arbeidersgezin. Een moeilijke vraag komt terecht bij de ouders: wat te doen met de nieuw verkregen informatie? De zaken houden zoals ze zijn (en impliciet de nurture-factor voorrang geven) of de kinderen omwisselen (hiermee de nature-factor onderschrijvend)? Al snel blijkt dat het niet zo simpel is om opvoeding van eigen bloed los te koppelen. Elk van de ouders, net als de twee kinderen, probeert hier op zijn eigen manier mee om te gaan. Discussies, tragedie en menselijke emoties komen centraal te staan en de levens van de gezinnen komen in een stroomversnelling terecht. Te lang wachten om de keuze te maken, is namelijk nefast voor de kinderen en ook het nieuwe schooljaar begint weldra...

Het hoeft niet gezegd dat een film die dergelijke ethische kwestie uitspit, de moraalwetenschapper in mij erg behaagt. Wat zijn afdoende redenen om dergelijke beslissing te nemen? "We moeten rationeel blijven", proclameert de afstandelijke vaderfiguur meer dan eens. Maar is dat wel zo in zo'n situatie? Is starre en koelbloedige rationaliteit hier net niet héél erg ongepast? Wat met de emotionele band tussen ouder en kind bijvoorbeeld? Al snel wordt duidelijk dat beide gezinnen een andere strategie verkiezen, maar niet alleen de sociale klasse blijkt hierin een rol te spelen, ook het geslacht van de ouders provoceert een andere gedachtegang. Hoe de film afloopt, is daarom niet te voorspellen. Die afloop is bovendien minder interessant dan de denkoefening tijdens de film. Met wie voel je het meeste affiniteit? Is het gebrek aan empathie van de ene vader een kenmerk van zijn sociale context of lijkt het om een instinctief protectionisme te gaan? Kan talent echt gevormd worden door opvoeding of is de aangeboren factor doorslaggevend? Is een vrijere opvoeding beter of zijn discipline en gehoorzaamheid noodzakelijk? Of moeten we gewoon overal een soort gulden middenweg bewandelen?

In tegenstelling tot het nietszeggende The Town of Whales, de andere Japanse film die dit jaar op het Gentse filmfestival speelde, is Like Father, Like Son één van die uitzonderlijke films die ons doen reflecteren over de rol van moraliteit, (de afwezigheid van) ouderschap en de impact van sociale context in of op ons leven. Wat mij betreft, is dit Koreeda's beste, meest oprechte en diepmenselijke werk dat ik reeds zag. Sterk aanbevolen!

Trailer LIKE FATHER, LIKE SON

Geen opmerkingen:

Een reactie posten